De afgelopen weken was het onderwerp niet weg te denken uit de lokale berichtgeving: de centrumontwikkeling van Eelde, Vries en Zuidlaren. Mooie woorden, grote plannen — maar als je kijkt naar de praktijk, zie je vooral verwarring, gemiste kansen en een onthutsend gebrek aan visie. Waar in Eelde het ene plan het andere plan lijkt te verdringen, blijft het in Vries oorverdovend stil. Ondertussen loopt het vertrouwen van inwoners en ondernemers sluipenderwijs weg. En terecht.

Neem Vries

Ooit was Vries een levendige kern met betrokken ondernemers, nu een plek waar leegstand toeneemt en ondernemers geruisloos vertrekken. De gemeente? Die lijkt zich vooral druk te maken of er nog bier uit de tap stroomt. Feestverlichting en hanging baskets – toegezegd via de Actieagenda Vries – blijken nooit besteld. Plannen worden aangekondigd, maar zelden uitgevoerd.

Ook in Zuidlaren rommelt het

Ondernemers in Zuidlaren maken zich zorgen over hun bestaanszekerheid. De ondernemers zijn er nog, maar zonder voldoende parkeergelegenheid zijn ze amper bereikbaar. Zeker niet voor mensen die slecht ter been zijn. Wie met een blessure naar de huisarts of apotheek aan de De Millystraat moet, moet straks parkeren bij het zwembad of achterop de Brink. Maar hé, het uitzicht is wél prachtig groen.

En dan Eelde

Het centrum in Eelde wordt opnieuw ingericht, maar krijgt vooral woningen. Een kroeg en drie woningen ernaast. Praktisch misschien — kruipend naar huis is een optie — maar een winkel om een versleten spijkerbroek te vervangen? Vergeet het maar. Winkelvoorzieningen verdwijnen, net als bereikbaarheid. Bezoekers voor het Drents museum komen straks met de pendelbus vanaf Yde-De Punt, want voor auto’s is nauwelijks plek. Laat staan als er ook een cultuurhuis komt of een uitvaart in de kerk plaatsvindt.

De rode draad?

Een schrijnend gebrek aan samenhang, visie en ondernemerszin bij het college van B&W. Plannen worden overhaast gelanceerd, te krap begroot, en zelden getoetst op haalbaarheid. In Vries legden ze zelfs een wadi aan zonder goed onderzoek. Als ondernemer zou je bij zulke fouten direct worden afgerekend. Maar de overheid? Die smijt met gemeenschapsgeld, draait zich om en begint vrolijk aan een nieuw plan.

Participatie, roept men dan. Maar binnen de strak afgebakende bestuurlijke kaders blijft die ‘inspraak’ een hol begrip. Je mag meepraten — maar pas als het besluit in de praktijk al genomen is. En dan het Internationaal Klompenmuseum: geen plek voor te vinden in het centrum. Te volks, wellicht? Op je klompen kon je dit natuurlijk allang aanvoelen. Maar klompen, die vind je er dus niet meer.

Uitvoerbare plannen

Het is tijd voor keuzes met lef. Voor plannen die wél uitvoerbaar zijn, en beleid dat geworteld is in de praktijk. Voor bestuurders die luisteren naar de mensen die hun brood verdienen in deze dorpen, en niet alleen naar adviseurs of ontwikkelaars. Want als we zo doorgaan, zijn we straks niet alleen ondernemers, maar ook gemeenschapszin en karakter kwijt.